Wanneer zodra de avond stolt
Er op een oud perron, nu zonder zon
De nachttrein wacht
Daar bij het raam zodra het licht aangaat
Het raam een spiegel wordt en naar je staart
Hoe vaak en hoe ver je ook reist
Je schaduwt jezelf altijd
Kijk hoe het raam de reizigers kromt
Het die man met jouw schim vermomt
En dan een spiegel wordt
In een trein, in een droom
Vervaagt nog voor vertrek de horizon
Hoe traag en hoe ver ook de reis
Je schaduwt jezelf altijd